De waarheid van een atheïst

Atheïsten zijn mooie mensen: ze houden van de waarheid. Dat maakt hen mooi, dat geloof in die waarheid. Zij hebben niets met de waarheid als gelijkhebberige claim, als onbediscussieerbare, liefst op te leggen, kijk op het bestaan. Niets met de waarheid die vereist dat je je verstand aan de ketting legt. Nee, atheïsten verafschuwen dit. Want atheïsten zijn wars van dogma’s die je moet geloven omdat je ze moet geloven, omdat dat van je geloof moet, omdat dat de kern van jouw geloof is, omdat dat in een boek staat. Nee, atheïsten zijn atheïst vanwege de waarheid.

Atheïsten hebben ontzag voor de waarheid. Niet de waarheid die je meekrijgt bij je geboorte maar de waarheid die je zelf hebt vastgesteld, die jezelf hebt ontdekt.  Atheïsten zijn niet atheïst omdat ze graag atheïst zijn. Ze zijn atheïst uit overtuiging. Vanwege hun liefde voor de waarheid.

Atheïsten laten zien: mens zijn en het kennen van de waarheid horen bij elkaar. Ze weten wat waar is, voelen op hun klompen aan, als waarheid wordt gekoppeld aan religie, in de zin van een door mensen verzonnen houvast. Ze hebben er een natuurlijke weerzin tegen: religies die mensen lasten opleggen, die je je van je vrijheid beroven. De vrijheid om na te denken, om zelf te kiezen. Atheïsten onderscheiden dat soort religie haarfijn en willen er niets mee te maken hebben.

Atheïsten hebben geen “god” nodig die hun helpt bij de dingen die ze uitstekend zelf kunnen. Ze hebben niet het idee van het bestaan van een opperwezen nodig om troost uit te putten, om als denkbeeldige psycholoog mee te kunnen praten. Atheïsten zien liever de waarheid onder ogen, hoe confronterend ook. Ze baseren hun leven op de waarheid. Daar verlaten zij zich op, daar handelen zij naar: zij geloven met alles wat zij in zich hebben in de waarheid.

Dat is geloof, geloven wat je echt gelooft.

Atheïsten geloven niet in de waarheid omdat dat moet. Ze hoeven het niet maar te geloven, maar aan te nemen. Geloven heeft voor hen te maken met zeker weten. Feiten. Die geven je vertrouwen. Daar kun je in geloven.

Dat is geloof, geloof dat gerechtvaardigd wordt door feiten. Daar kun je je op verlaten. Omdat die feiten aantoonbaar waar zijn. Betrouwbaar. Feiten kun je geloven. Daar is geen “geloof” voor nodig!